Dingen vormen mensen (1972, excerpt)

Historical text by Simon Mari Pruys. Part of Episode #1.

The text below is a translated excerpt of ‘Dingen vormen mensen — Een studie over produktie, consumptie en cultuur’ (1972) by design critic Simon Mari Pruys, a seminal work of Dutch design criticism that was published in the wake of the prepublication of The Limits to Growth, the first report by the Club of Rome. It also fleshes out several issues related to the design field that were the subject of Victor Papanek’s Design for the Real World (1971). Below is an excerpt from Dingen vormen mensen about the responsibilities of the designer, and how the profession itself is inherently destructive for the environment due to its focus on newness.

We must gradually begin to recognize that both advertising and design, to the extent that these activities do nothing but continuously make the chair we sit on old-fashioned, are the mortal enemies of our civilization.

The designers of our brave new world do little more than recreate everything every day if possible and sell us the illusion that everything has to be completely renewed every moment. They want to tell us and themselves that both the completely renewed detergent and the completely renewed style of Olivetti typewriters make us happy, while behind us garbage dumps grow higher, ditches start to smell more and more pungent, and raw materials become scarcer. It is gradually becoming criminal that we are helping to create a disposable civilization by designing, producing, buying and selling ever more ‘new’ chairs and automobiles.

[…]

The word innovator should quickly become a term of abuse as long as it does not apply to the renewal of man and society, but only to new forms and new products that have no other function than to stun and blind people to those situations that really are due for renewal. Differentiation and individualization will have to make way for greater uniformity, durability and timelessness. In other words, we will have to intervene in our goods production system.


Wij moeten zo langzamerhand beginnen te erkennen dat zowel reclame als vormgeving, voorzover deze activiteiten niets anders doen dan het steeds weer ouderwets maken van de stoel waarop wij zitten, de doodsvijanden zijn van onze beschaving. 

De ontwerpers van onze brave new world doen weinig anders dan alles zo mogelijk iedere dag opnieuw maken en ons de illusie verkopen, dat alles ieder ogenblik volledig vernieuwd moet worden. Zij wensen ons en zichzelf wijs te maken dat zowel het totaal vernieuwde wasmiddel als de geheel vernieuwde stijl van Olivetti-schrijfmachines ons gelukkig maakt, terwijl achter ons de vuilnisbelten hoger worden, de sloten steeds penetranter beginnen te stinken, en bovendien de grondstoffen schaarser worden. Het wordt zo langzamerhand misdadig dat wij meewerken aan de creatie van een wegwerpbeschaving door het steeds meer ontwerpen, produceren, kopen en verkopen van alsmaar ‘nieuwe’ stoelen en automobielen.

[…]

Het woord vernieuwer behoort zo snel mogelijk een scheldwoord te worden zolang het niet om de vernieuwing van mens en maatschappij gaat maar slechts om nieuwe vormen en nieuwe produkten die geen andere functie hebben dan om de mens te verdoven en blind te maken voor die situaties die werkelijk aan vernieuwing toe zijn. Differentiatie en individualisering zullen plaats moeten maken voor een grotere eenvormigheid, voor uniformiteit, duurzaamheid en tijdloosheid. Met andere woorden: wij zullen moeten ingrijpen in ons systeem van goederenvoortbrenging.